Een korte inleiding in de contextuele benadering.
Contextuele therapie is beschreven door Prof. Dr. Ivan Boszormenyi – Nagy. ( 1920; ‘Nodzj’).
Nagy beschrijft een existentiële therapeutische theorie en werkwijze.
Hij is Hongaar van geboorte en in 1950 naar Amerika gevlucht In Hongarije was hij psychiater. In Amerika moest hij zijn diploma’s opnieuw halen waarna hij zijn beroep als psychiater voortzette.
Het taalgebruik bij Nagy doet juridisch aan. Juridische termen zoals rechtvaardigheid betrouwbaarheid, loyaliteit, verantwoordelijkheid, schuld en ontschuldiging, billijkheid, erkenning en dialoog zijn belangrijke begrippen in de theorie van Nagy. Het is aannemelijk dat dit te maken heeft met het feit dat Nagy een zoon is uit een rechtersfamilie.
De relevantie van Nagy’ werk is praktisch gestaafd door vele families, ouders en kinderen, broers en zussen, grootouders die Nagy heeft gedurende zijn lange carrière heeft gesproken. Nagy’ theorie is moeilijk toegankelijk – cliënten blijken diep geraakt door zijn zorg voor en begrip van hun onderlinge verhoudingen en de betekenis daarvan voor ieder familielid afzonderlijk.
Individu en zijn relaties.
Tot kort na de tweede wereldoorlog was de aandacht in de hulpverlening gericht op de individuele persoon. De dierbaren daarom heen werden eerder beschouwd als stoorzenders in het oorspronkelijke ziektebeeld en konden daarom ook beter buiten beeld blijven.
Na de tweede wereldoorlog deed de aandacht voor de mens en zijn relaties zijn intrede. Met name in Amerika werd gepionierd hiermee. Dit ontstond door de vele soldaten die na de oorlog naar huis terug keerden. Het bleek dat gezinshereniging moeizaam was. Veel mannen hadden trauma’s opgelopen en hun partners waren gegroeid in zelfstandigheid doordat ze op de arbeidsmarkt actief geworden waren en in het achtergebleven gezin vele beslissingen alleen genomen hadden.
De visie op de zieke mens werd door de systeemtherapie van ná de tweede wereldoorlog naar achteren gedrongen. De mens, zijn relaties en communicatie kwamen centraal in beeld.
Combinatie.
Vervolgens drong de vraag zich op of beide stromingen te combineren zijn. Een therapie die beide stromingen in zich kan verenigen.
De eerste ideeën achter de contextuele therapie kwamen op: is er therapie mogelijk die rekening houdt met persoonlijke en individuele processen in wisselwerking met relatiegebonden factoren?
Anders gezegd: hoe kan iemand tot zijn recht komen binnen een relatie zonder afbreuk te doen aan de relaties aan wie hij of zij zich gebonden weet?
Hoe is die wisselwerking tussen individu en relatie?
De relatie en ‘ik’.
Nog meer toegespitst: wat gaat aan wat vooraf: is de relatie er eerst om daarna mens te worden? Is het ‘ik’ er eerst voordat er sprake is van relatie? Of is de relatie er eerst en dan pas ‘ik’? Dit is een filosofische vraag.
Therapeuten stellen zich nog een vraag: wat maakt therapie werkzaam, welke werkbare ingrediënten zijn er?
Het antwoord van de Contextuele Therapie hierop is dat de kwaliteit van een relatie een zeer belangrijk stempel drukt op de wording van het eigen ik.
Zorgen.
Nagy verbleef een deel van zijn leven in een Oostenrijks vluchtelingenkamp – als vluchteling voor de Russen uit- waar hij werkzaam was als psychiater. Hij werd geraakt door de zorg en nood die vluchtelingen hadden voor hun achtergebleven familieleden. Hun zorg gold veel minder hun persoonlijke toekomst die immers ook verre van helder was! Hoe kan het zijn dat de familie meer zorg en aandacht toekwam dan de vluchteling zelf?
Gaat zorg om de familie vooraf aan de zorg om het eigen belang?
In een later stadium van zijn carrière ontdekte hij het fenomeen van stagnerende rouw.
Na het overlijden van een familielid kan het gebeuren dat nabestaanden achterblijven in een stilstand in de persoonlijke groei. Nagy heeft aangenomen dat de nabestaanden elkaar meenden geen extra pijn te mogen bezorgen en investeerden niet langer in de onderlinge relaties en bleven op afstand van elkaar.
Gaat het hier om een relationeel beschermingsmechanisme?
Ik en Gij.
Nagy heeft zich in zijn denken over relaties en individuen laten inspireren door de filosoof Martin Buber.
Buber legt uit dat het principe van menswording is verbonden aan het relationele zijn van de mens. De relatie is er eerder dan het ik-zeggen.
Uitleg met woorden van Dr. Aat van Rhijn en Dr. Hanneke Meulink – Korf: ‘Ich werde am Du’. De zin, die er direct op volgt luidt: Ich werdend spreche Du. De ‘ik’-wording, persoonwording, is onlosmakelijk verbonden met de ‘jij’ die ik aanspreek. Dat wil zeggen: door me te bewegen in de verhouding (want dat is aanspreken of aanroepen) met iemand die daardoor en daarin ‘jij’ voor ‘mij’ wordt. Ik word dankzij jij. (Hogeschool van Amsterdam, Cahier nr. 6, p. 147).
Dialectiek.
Dit filosofische denken sluit nauw aan bij Nagy’ visie op relaties en de plaats van het individu daarin: menswording komt op gang door de betekenis van het relationele zijn. In het begin is er de relatie, daarna de persoon.
Hij noemde zijn visie aanvankelijk dialectische intergenerationele gezinsbehandeling. Die term is een mond vol en veranderde later in contextuele therapie en ofwel in contextuele benadering.
Dialectiek, wat bedoelt hij daar mee?
Mensen maken elkaar tot wat ze zijn, geven elkaar betekenis door de relatie die ze onderling hebben, de verhouding geeft de betekenis.
Het kind dat wordt geboren maakt de ouders tot ouders. Zonder kind, geen vader en moeder. Omgekeerd geldt het zelfde. Een broer is een broer omdat er binnen het gezin meer kinderen zijn van dezelfde ouders. Grootouders zijn er zodra er kleinkinderen zijn.
Partners maken elkaar tot partners door de keuze die ze voor elkaar maken.
Het gaat verder dan de feitelijkheid van een gegeven relatie. De kwaliteit van de relatie is maatgevend. De rechtvaardigheid, het onderlinge vertrouwen en betrouwbaarheid, openlijk loyaal kunnen zijn en verantwoordelijkheid waarmaken – daar gaat het om.
Vier dimensies.
Relaties krijgen vorm door gebeurtenissen en feiten, door de psychologie van ieder mens afzonderlijk, door communicatie en door het ethisch evenwicht dat tussen mensen gaande is. (De vier dimensies van relaties bij Nagy).
Nagy onderscheidt de laatste dimensie van de drie voorgaande. Hij zoekt in de vierde dimensie het antwoord op de vraag of er een combinatie mogelijk is tussen persoonlijke therapie en systeemtherapie. Hier formuleert hij de aanzet van het antwoord op de vraag die (contextueel) therapeuten bezig houdt: is er een combinatie mogelijk van individueel gericht werken en systeembenadering?
Taalgebruik.
Bij Nagy is het taalgebruik van de vierde dimensie opvallend: rechtvaardigheid, loyaliteit, dialoog, balans van geven en nemen, verantwoordelijkheid, schuld en verantwoordelijkheid, entitlement, vertrouwen, erkenning, billijkheid, roulerende rekening, ontschuldigen, zorg.
Het is de vredestaal van de relatie, die niet mogen worden opgevat als vage abstracties. Ze staan voor hetgeen mensen werkelijk aan elkaar geven en voor elkaar doen. Het zijn werkwoorden: loyaal zijn, rechtvaardig zijn, schuld erkennen, vertrouwen geven en vertrouwen ontvangen, verantwoordelijkheid dragen, geven en ontvangen, enzovoort. Het gaat om doen, om bewegen van de één naar de ander. Het gaat om dialoog. Dialoog die meer is dan verbale communicatie. Het gaat om zorgen voor de ander, voor de relatie en voor je zelf in woord en daad. Veel lijden en eenzaamheid ontstaat doordat mensen zich niet gezien weten in hun bijdragen het gezin en de familie te ondersteunen. Hun geven is onzichtbaar gebleven.
Rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid is een belangrijke voorwaarde om een relatie op lange termijn levensvatbaar te laten blijven. Rechtvaardigheid in het geven aan elkaar en in het ontvangen van elkaar. It is about give and take, kun je zeggen. De woorden ‘billijk’ en ‘passend’ hangen hier mee samen. Het is rechtvaardig volgens het natuurlijk recht van kinderen dat er voor hen wordt gezorgd door hun ouders. Het is tevens rechtvaardig dat ouders optimaal in staat gesteld worden hun verantwoordelijkheid waar te maken. Rechtvaardig is ook dat iemand die ernstig ziek is en hulpbehoevend wordt geholpen. Ga zo maar door.
Wat gezien kan worden als gerechtvaardigd tussen twee of meer mensen is een uitkomst van een onderlinge geschiedenis, van onderlinge verhoudingen in kracht en potenties en van de belangen die beide partners en familieleden afzonderlijk bij de relatie hebben. En van hetgeen gegeven is en ontvangen is op de langere termijn. Bedoeld wordt zorg, aandacht, liefde en toewijding.
Rechtvaardigheid heeft een toekomstaspect. ‘Ik heb van jou veel gekregen, en dat rechtvaardigt dat ik teruggeef, zodra het nodig is. Zodra je mij nodig hebt’. Het is geen onderling te meten norm, wel een onderlinge verwachting of hoop van de ander terug te mogen ontvangen omdat eerder aan de ander is gegeven.
Loyaliteit.
Loyaliteit is de bron van de binding, het innerlijke weten dat mensen elkaar nodig hebben, en dat ze diep van binnen niet anders kunnen dan er aan gehoor geven. Het staat voor de ander nodig hebben en de ander herkennen in de wijze waarop ze jou nodig hebben.
In de relatie tussen ouders en kinderen, binnen families, is deze loyaliteit meteen ook oerverbinding: de oorsprong van het eigen bestaan is er in gelegen. Het is existentiële loyaliteit, geen gevoel maar een zijnsgegeven.
Nagy postuleert loyaliteit in de biologische strijd om het leven voort te kunnen zetten én in de betrouwbaarheid en rechtvaardigheid van de relatie. Een samenhang van feitelijkheid en relationele ethiek.
Generaties.
Iedere familie en ieder mens is uniek in de wijze van loyaal zijn. Een kind leert het loyaal-zijn van de ouders, ‘zo vertrouwen wij elkaar’. De motivatie om te geven is in ieder kind aanwezig, de motivatie om te ontvangen ook. In eerste instantie aan de eigen ouders, grootouders, broers en zussen door generaties heen.
Daarbij maakt het niet uit of dat kind twee jaar, twintig jaar of zeventig jaar oud is.
Vertrouwen geven, in de hoop dat dit vertrouwen niet wordt beschaamd, is een niet-rationele en diep levensmotief. Het gaat om bij elkaar horen, zodat geven en ontvangen uiteindelijk samenvallen, omdat het de wederzijdse band bevestigd.
Synthese.
In het begin van deze pagina wordt de vraag gesteld of er een combinatie is te vinden tussen individuele en systeemtherapie.
Nagy’ antwoorden liggen in de zorg en de verantwoordelijkheid die ieder persoon draagt voor zijn en haar relaties, en daarmee ook voor zichzelf. Verantwoordelijk zijn voor rechtvaardigheid, voor loyaliteit, voor dialoog, voor de ander en voor zichzelf.
Naar mijn inzicht legitimeert en fundeert een ieder zich op zijn of haar eigen plaats temidden van anderen.
Zoals Buber het zegt: een dialoog met het volle hart leidt tot levenslust, een dialoog zonder dat de één werkelijk op de ander betrokken is, dooft langzamerhand uit.
Contextuele therapie is beschreven door Prof. Dr. Ivan Boszormenyi – Nagy. ( 1920; ‘Nodzj’).
Nagy beschrijft een existentiële therapeutische theorie en werkwijze.
Hij is Hongaar van geboorte en in 1950 naar Amerika gevlucht In Hongarije was hij psychiater. In Amerika moest hij zijn diploma’s opnieuw halen waarna hij zijn beroep als psychiater voortzette.
Het taalgebruik bij Nagy doet juridisch aan. Juridische termen zoals rechtvaardigheid betrouwbaarheid, loyaliteit, verantwoordelijkheid, schuld en ontschuldiging, billijkheid, erkenning en dialoog zijn belangrijke begrippen in de theorie van Nagy. Het is aannemelijk dat dit te maken heeft met het feit dat Nagy een zoon is uit een rechtersfamilie.
De relevantie van Nagy’ werk is praktisch gestaafd door vele families, ouders en kinderen, broers en zussen, grootouders die Nagy heeft gedurende zijn lange carrière heeft gesproken. Nagy’ theorie is moeilijk toegankelijk – cliënten blijken diep geraakt door zijn zorg voor en begrip van hun onderlinge verhoudingen en de betekenis daarvan voor ieder familielid afzonderlijk.
Individu en zijn relaties.
Tot kort na de tweede wereldoorlog was de aandacht in de hulpverlening gericht op de individuele persoon. De dierbaren daarom heen werden eerder beschouwd als stoorzenders in het oorspronkelijke ziektebeeld en konden daarom ook beter buiten beeld blijven.
Na de tweede wereldoorlog deed de aandacht voor de mens en zijn relaties zijn intrede. Met name in Amerika werd gepionierd hiermee. Dit ontstond door de vele soldaten die na de oorlog naar huis terug keerden. Het bleek dat gezinshereniging moeizaam was. Veel mannen hadden trauma’s opgelopen en hun partners waren gegroeid in zelfstandigheid doordat ze op de arbeidsmarkt actief geworden waren en in het achtergebleven gezin vele beslissingen alleen genomen hadden.
De visie op de zieke mens werd door de systeemtherapie van ná de tweede wereldoorlog naar achteren gedrongen. De mens, zijn relaties en communicatie kwamen centraal in beeld.
Combinatie.
Vervolgens drong de vraag zich op of beide stromingen te combineren zijn. Een therapie die beide stromingen in zich kan verenigen.
De eerste ideeën achter de contextuele therapie kwamen op: is er therapie mogelijk die rekening houdt met persoonlijke en individuele processen in wisselwerking met relatiegebonden factoren?
Anders gezegd: hoe kan iemand tot zijn recht komen binnen een relatie zonder afbreuk te doen aan de relaties aan wie hij of zij zich gebonden weet?
Hoe is die wisselwerking tussen individu en relatie?
De relatie en ‘ik’.
Nog meer toegespitst: wat gaat aan wat vooraf: is de relatie er eerst om daarna mens te worden? Is het ‘ik’ er eerst voordat er sprake is van relatie? Of is de relatie er eerst en dan pas ‘ik’? Dit is een filosofische vraag.
Therapeuten stellen zich nog een vraag: wat maakt therapie werkzaam, welke werkbare ingrediënten zijn er?
Het antwoord van de Contextuele Therapie hierop is dat de kwaliteit van een relatie een zeer belangrijk stempel drukt op de wording van het eigen ik.
Zorgen.
Nagy verbleef een deel van zijn leven in een Oostenrijks vluchtelingenkamp – als vluchteling voor de Russen uit- waar hij werkzaam was als psychiater. Hij werd geraakt door de zorg en nood die vluchtelingen hadden voor hun achtergebleven familieleden. Hun zorg gold veel minder hun persoonlijke toekomst die immers ook verre van helder was! Hoe kan het zijn dat de familie meer zorg en aandacht toekwam dan de vluchteling zelf?
Gaat zorg om de familie vooraf aan de zorg om het eigen belang?
In een later stadium van zijn carrière ontdekte hij het fenomeen van stagnerende rouw.
Na het overlijden van een familielid kan het gebeuren dat nabestaanden achterblijven in een stilstand in de persoonlijke groei. Nagy heeft aangenomen dat de nabestaanden elkaar meenden geen extra pijn te mogen bezorgen en investeerden niet langer in de onderlinge relaties en bleven op afstand van elkaar.
Gaat het hier om een relationeel beschermingsmechanisme?
Ik en Gij.
Nagy heeft zich in zijn denken over relaties en individuen laten inspireren door de filosoof Martin Buber.
Buber legt uit dat het principe van menswording is verbonden aan het relationele zijn van de mens. De relatie is er eerder dan het ik-zeggen.
Uitleg met woorden van Dr. Aat van Rhijn en Dr. Hanneke Meulink – Korf: ‘Ich werde am Du’. De zin, die er direct op volgt luidt: Ich werdend spreche Du. De ‘ik’-wording, persoonwording, is onlosmakelijk verbonden met de ‘jij’ die ik aanspreek. Dat wil zeggen: door me te bewegen in de verhouding (want dat is aanspreken of aanroepen) met iemand die daardoor en daarin ‘jij’ voor ‘mij’ wordt. Ik word dankzij jij. (Hogeschool van Amsterdam, Cahier nr. 6, p. 147).
Dialectiek.
Dit filosofische denken sluit nauw aan bij Nagy’ visie op relaties en de plaats van het individu daarin: menswording komt op gang door de betekenis van het relationele zijn. In het begin is er de relatie, daarna de persoon.
Hij noemde zijn visie aanvankelijk dialectische intergenerationele gezinsbehandeling. Die term is een mond vol en veranderde later in contextuele therapie en ofwel in contextuele benadering.
Dialectiek, wat bedoelt hij daar mee?
Mensen maken elkaar tot wat ze zijn, geven elkaar betekenis door de relatie die ze onderling hebben, de verhouding geeft de betekenis.
Het kind dat wordt geboren maakt de ouders tot ouders. Zonder kind, geen vader en moeder. Omgekeerd geldt het zelfde. Een broer is een broer omdat er binnen het gezin meer kinderen zijn van dezelfde ouders. Grootouders zijn er zodra er kleinkinderen zijn.
Partners maken elkaar tot partners door de keuze die ze voor elkaar maken.
Het gaat verder dan de feitelijkheid van een gegeven relatie. De kwaliteit van de relatie is maatgevend. De rechtvaardigheid, het onderlinge vertrouwen en betrouwbaarheid, openlijk loyaal kunnen zijn en verantwoordelijkheid waarmaken – daar gaat het om.
Vier dimensies.
Relaties krijgen vorm door gebeurtenissen en feiten, door de psychologie van ieder mens afzonderlijk, door communicatie en door het ethisch evenwicht dat tussen mensen gaande is. (De vier dimensies van relaties bij Nagy).
Nagy onderscheidt de laatste dimensie van de drie voorgaande. Hij zoekt in de vierde dimensie het antwoord op de vraag of er een combinatie mogelijk is tussen persoonlijke therapie en systeemtherapie. Hier formuleert hij de aanzet van het antwoord op de vraag die (contextueel) therapeuten bezig houdt: is er een combinatie mogelijk van individueel gericht werken en systeembenadering?
Taalgebruik.
Bij Nagy is het taalgebruik van de vierde dimensie opvallend: rechtvaardigheid, loyaliteit, dialoog, balans van geven en nemen, verantwoordelijkheid, schuld en verantwoordelijkheid, entitlement, vertrouwen, erkenning, billijkheid, roulerende rekening, ontschuldigen, zorg.
Het is de vredestaal van de relatie, die niet mogen worden opgevat als vage abstracties. Ze staan voor hetgeen mensen werkelijk aan elkaar geven en voor elkaar doen. Het zijn werkwoorden: loyaal zijn, rechtvaardig zijn, schuld erkennen, vertrouwen geven en vertrouwen ontvangen, verantwoordelijkheid dragen, geven en ontvangen, enzovoort. Het gaat om doen, om bewegen van de één naar de ander. Het gaat om dialoog. Dialoog die meer is dan verbale communicatie. Het gaat om zorgen voor de ander, voor de relatie en voor je zelf in woord en daad. Veel lijden en eenzaamheid ontstaat doordat mensen zich niet gezien weten in hun bijdragen het gezin en de familie te ondersteunen. Hun geven is onzichtbaar gebleven.
Rechtvaardigheid.
Rechtvaardigheid is een belangrijke voorwaarde om een relatie op lange termijn levensvatbaar te laten blijven. Rechtvaardigheid in het geven aan elkaar en in het ontvangen van elkaar. It is about give and take, kun je zeggen. De woorden ‘billijk’ en ‘passend’ hangen hier mee samen. Het is rechtvaardig volgens het natuurlijk recht van kinderen dat er voor hen wordt gezorgd door hun ouders. Het is tevens rechtvaardig dat ouders optimaal in staat gesteld worden hun verantwoordelijkheid waar te maken. Rechtvaardig is ook dat iemand die ernstig ziek is en hulpbehoevend wordt geholpen. Ga zo maar door.
Wat gezien kan worden als gerechtvaardigd tussen twee of meer mensen is een uitkomst van een onderlinge geschiedenis, van onderlinge verhoudingen in kracht en potenties en van de belangen die beide partners en familieleden afzonderlijk bij de relatie hebben. En van hetgeen gegeven is en ontvangen is op de langere termijn. Bedoeld wordt zorg, aandacht, liefde en toewijding.
Rechtvaardigheid heeft een toekomstaspect. ‘Ik heb van jou veel gekregen, en dat rechtvaardigt dat ik teruggeef, zodra het nodig is. Zodra je mij nodig hebt’. Het is geen onderling te meten norm, wel een onderlinge verwachting of hoop van de ander terug te mogen ontvangen omdat eerder aan de ander is gegeven.
Loyaliteit.
Loyaliteit is de bron van de binding, het innerlijke weten dat mensen elkaar nodig hebben, en dat ze diep van binnen niet anders kunnen dan er aan gehoor geven. Het staat voor de ander nodig hebben en de ander herkennen in de wijze waarop ze jou nodig hebben.
In de relatie tussen ouders en kinderen, binnen families, is deze loyaliteit meteen ook oerverbinding: de oorsprong van het eigen bestaan is er in gelegen. Het is existentiële loyaliteit, geen gevoel maar een zijnsgegeven.
Nagy postuleert loyaliteit in de biologische strijd om het leven voort te kunnen zetten én in de betrouwbaarheid en rechtvaardigheid van de relatie. Een samenhang van feitelijkheid en relationele ethiek.
Generaties.
Iedere familie en ieder mens is uniek in de wijze van loyaal zijn. Een kind leert het loyaal-zijn van de ouders, ‘zo vertrouwen wij elkaar’. De motivatie om te geven is in ieder kind aanwezig, de motivatie om te ontvangen ook. In eerste instantie aan de eigen ouders, grootouders, broers en zussen door generaties heen.
Daarbij maakt het niet uit of dat kind twee jaar, twintig jaar of zeventig jaar oud is.
Vertrouwen geven, in de hoop dat dit vertrouwen niet wordt beschaamd, is een niet-rationele en diep levensmotief. Het gaat om bij elkaar horen, zodat geven en ontvangen uiteindelijk samenvallen, omdat het de wederzijdse band bevestigd.
Synthese.
In het begin van deze pagina wordt de vraag gesteld of er een combinatie is te vinden tussen individuele en systeemtherapie.
Nagy’ antwoorden liggen in de zorg en de verantwoordelijkheid die ieder persoon draagt voor zijn en haar relaties, en daarmee ook voor zichzelf. Verantwoordelijk zijn voor rechtvaardigheid, voor loyaliteit, voor dialoog, voor de ander en voor zichzelf.
Naar mijn inzicht legitimeert en fundeert een ieder zich op zijn of haar eigen plaats temidden van anderen.
Zoals Buber het zegt: een dialoog met het volle hart leidt tot levenslust, een dialoog zonder dat de één werkelijk op de ander betrokken is, dooft langzamerhand uit.